Emblemen en Brevetten

Borstemblemen JTF C-IED.

Al van de SFIR missie in Irak in 2003, hielden specialsiten zich bezig met het opsporen en bestrijden van bermbommen. Tijdens deze missie is de term ‘bermbom’in zwang geraakt. Vanaf medio 2004 is het bestrijden van de bermbommen een specialisme geworden, waarvan de krijgsmacht de kennis graag in huis wilde houden.

In 2006 startte Nederland de missie in de Afghaanse provincie Uruzgan ‘Task Force Uruzgan’. Na verloop van tijd werden de eenheden in toenemende mate geconfronteerd met geimproviseerde explosieven, de zogenaamde IED’s. Dit zorgde voor de meeste dodelijkste slachtoffers en gewonde militairen onde de Nederlandse troepen. De Nederlandse krijgsmacht richtte een eenheid op die uitvoering moest geven aan het project Countering Improvised Explosive Devices (C-IED). Hiertoe werd de Joint Task Force C-IED (JTF C-IED) opgericht. De eenheid is een krijgsmachtbrede (Joint) eenheid die rechtstreeks onder de bestuursstaf valt. Ze is gelegerd in Amersfoort op de Bernhard Kazerne. De JTF C-IED verantwoordelijk voor de integratie van de verschillende projecten uit het plan van aanpak C-IED. Dit project is erop gericht de krijgsmacht uit te rusten met beschermingsmiddelen tegen de dreiging van geinmproviseerde Explosieven en het opleiden van personeel.

De JTF C-IED heeft vanaf haar oprichting vier verschillende borstemblemen gedragen, waarvan er sinds juni 2010 drie in bezit zijn van het Defensie Uniform Prive Museum.

De eerste twee borstemblemen zijn relatief simpele emblemen uitgevoerd in blauw en olijfgroen. Daarop de afkorting JTF- C-IED. De groene wer aangemaakt voor de KL en KLu. De blauwe versie is aangemaakt voor ket KMar personeel. Van de blauwe versie zijn slechts 5 exemplaren aangemaakt.

De derde versie geeft het huidige embleem van de JTF C-IED weer: vier gekruiste zwaarden, welke de 4 krijgsmachtdelen weerspiegelen. Op het kruispunt van de zwaarden een banderol met aan weerszijden de Nederlandse driekleur en in het midden in geel de afkorting JTF C-IED. Van dit embleem is een kleine opmaak gemaakt. Van alle drie de emblemen is de fabrikant onbekend.

Het vierde embleem is een, in Tarin Kowt, lokaal aangemaakt embleem, uitgevoerd in desert kleur met zwarte tekst. De oplage hiervan is onbekend.

Nieuwe emblemen voor de KL

nieuwe emblemen voor kl 1    nieuwe emblemen voor kl 2

 

Klik op onderstaande links voor openen van PDF files of worddocument en afbeeldingen.

Vaardigheidsemblemen

Herinneringsemblemen

Bijzondere onderscheidingstekens

Nestels en Koorden

Brevetemblemen Dagelijks Tenue

 

  oocl

“Phoenix” het blad van OOCL  pdf_logo_klein   

De Phoenix is het personeelsblad van het Operationeel Ondersteuningscommando Land enwordt uitgegeven onder verantwoordelijkheid van commandant OOCL, brigadegeneraal Jan Broeks. Voor u ligt een eenmalig themanummer vanwege de oprichting van het OOCL.

 

Beter laat dan nooit, Dutchbat 3 krijgt insigne

 

m_landm 10-2006 01

 

m_landm 10-2006 02

 

m_landm 10-2006 03

 

Functieonderscheidingsteken voor leidinggevende Korporaals

m_landm 1-2008 01

 

Onderdeelssjaals in gebruik bij de KL

Dit artikel is gebaseerd op diverse bronnen, en geeft naar mijn idee het meest reële overzicht van de feiten rond de onderdeelssjaals. Opmerkingen en aanvullingen verneem ik graag.

Het begin.

Tijdens de Korea- oorlog kwamen de Nederlandse militairen voor het eerst in aanraking met halssjaaltjes. In het gedenkboek “Second to None – History 2nd Infantry Division – Korea 1953”, volume III, is de Nederlandse detachementscommandant, LKol. C. Knulst, al te zien met dit Amerikaans model sjaaltje. Vandaar dat het Regiment van Heutsz waarschijnlijk als langste al met deze sjaaltjes loopt. Dit laatste is echter door het ontbreken van goede archieven binnen Defensie niet mogelijk. De traditie- en uniformcommissies hebben zich nooit voor dit soort zaken geïnteresseerd. Ook het Legermuseum doet hier geen onderzoek naar. De informatie die bekend is komt daardoor uit particuliere bronnen.

Veel variaties.

Er zijn diverse vormen en variaties van sjaaltjes in omloop. De driehoekige, langwerpige en rechthoek werden door elkaar gedragen, afhankelijk van wie het bestelde en waar het gemaakt werd. De bevestiging komt voor met knoopveters, band, klittenband, knoopjes, .. ook hierin is geen eenheid te ontdekken. Gesteld kan worden dat de eerste sjaaltjes veelal van kunstzijde waren en, net als de Amerikaanse sjaaltjes, in de regimentskleuren. De genie droeg in het prille begin nog geel, en de TD oranje, maar daar kwam later verandering in. De sjaaltjes werden ter onderscheid van de diverse bataljons en compagnieën, soms verfraaid door een (onderdeels)embleem. Dit gebeurde door zeefdruk of met een al dan niet rechtstreeks in de sjaal gebor­duurd embleem. Het geheel had een semiofficieel karakter, maar werd vanuit saamhorigheid en groepsbinding veelal wel toegestaan door de commandanten. Ook niet gekleurde sjaaltjes werden gedragen. LKol. E. Tomasso, droeg in 1978 op het gevechtspak al een sjaaltje in camouflagepatroon. Commandanten gaven wel vaker het ‘goede’ voorbeeld.

Standaardisatie.

Zoals zo vaak gebeurd binnen defensie, werden ze daar na vele jaren ook weer wakker. ‘Men’ vond dat er toch meer uniformiteit in de sjaaltjes moest komen, en ging regelend optreden. De enige manier om te standaardiseren was dat de sjaaltjes door Defensie betaald werden, als ze aan de eisen van de uniformcommissie (of traditiecommissie?) voldeden. De nieuwe ‘standaard’ sjaaltjes werden rechthoekig van vorm, dubbelzijdig van stof en voorzien van een sluiting middels klittenband. De eerste series uit 1985 kwamen bij de firma Van Dongen met de Kroon vandaan, en waren nog zonder labels. Ze zijn voor het eerst uitgereikt aan de eenheden die deelnamen aan de BLS- commando-overdracht van generaal Roos aan generaal De Graaf. Maar na deze aanmaken ging defensie blijkbaar verder zoeken naar andere leveranciers. Betere, goedkopere of gewoon als risicospreiding?

Standaardisatie, maar diverse leveranciers.

Om het verschil te kunnen zien met de sjaaltjes die de eenheden zelf hadden laten maken, maar nu verboden werden, werden de sjaaltjes vanaf 1986 van labels voorzien. De meest voorkomende zijn Van Dongen (1986-?), Look (1985 en 1986), Kattenburg (1986 en 1987), Albrecht Bender (1987-heden), Delta (1992 en 1993). Deze toegestane sjaaltjes zijn door de traditiecommissie goedgekeurd en voor rijksrekening vervaardigd. Indien heraldisch mogelijk werden de al reeds gevoerde afbeeldingen gehand­haafd, verder werden er nieuwe emblemen ingevoerd. Dit leverde een professioneel product op wat bovendien een kleurrijke noot aan het uniform gaf. In het oude VS 2-1593 staan de sjaalemblemen  afgebeeld. Wijlen Peter Wels heeft hier een boekje van gemaakt.

Legergroene en camouflage onderdeelssjaals.

Tussentijds is er een restrictie geweest op het dragen van de onderdeelssjaaltjes in het veld. Dit werd vaak ondervangen door er een niet-officiële legergroene uitvoering van te laten maken. Dit gebeurde eind tachtigerjaren. De camouflagesjaaltjes waren vanaf begin negentiger jaren in gebruik, maar zijn nu eigenlijk niet meer in gebruik. Het dragen van dit soort ‘gedekte’ onderdeelssjaals betreft dan met name cavalerie-eenheden, en de eenheden welke gelegerd waren in Seedorf (Dld). Er zijn nu alleen nog gekleurde sjaaltjes in gebruik bij Defensie, en deze zijn veelal gestandaardiseerd.

Uitzendingen.

Binnen de vastgestelde uniformiteit waren echter weer uitzonderingen. De blauwe VN- sjaal tijdens de uitzending naar Libanon (UNIFIL), werd gebaseerd op de lange groene sjaal van de Garde Jagers. Ook verschijnen er nog nieuwe sjaaltjes. Niet alleen door het oprichten van nieuwe eenheden, of naamsveranderingen, ook bij de vele uitzendingen heeft de onderdeelssjaal een positieve uitstraling naar de plaatselijke bevolking en de buitenlandse militairen. Enkele voorbeelden zijn de MFO (Sinai), SFOR 3 (11 Tkbat) SFOR 8 (101 Tkbat) en 11 Gnhulpbat (Irak 1991).

Nieuw kledingvoorschrift.

In het nieuwe boekje “Tenues, onderscheidingstekens en emblemen van de Koninklijke Landmacht” wordt de onderdeelssjaal nog genoemd om te dragen op het gevechtspak (GVT), maar niet meer bij het nieuwe dagelijkse tenue (DT). Omdat er diverse fouten staan in het boekje, is het wachten op de volgende (verbeterde) uitgave, of deze draagwijze ook zo blijft.

Rob Kuenen

 

Reacties zijn gesloten.